Bron: https://www.equineservices.nl/Blog_-_Een_frisse_neus_op_stal
Er zijn nog maar weinig paarden die in de wintermaanden in de weide worden gelaten. Niet zo gek ook, paarden ploegen maar wat graag het land om. Daar hebben ze geen ploeg voor nodig. Het druilerige winterweer maakt het alleen maar makkelijker om de weide te ruineren, met nare gevolgen voor de grasmat tot ver in het nieuwe weideseizoen.
Kortom: paarden die in de winter een frisse neus halen moeten het veelal doen met een paddock of rijbak en alleen de echte geluksvogels hebben een uitloop bij hun stal. In het geval van een omheinde zandbak geldt nog steeds dat 2 uur buiten vrij bewegen het absolute minimum is, om het welzijn van je paard niet in gevaar te brengen. Even losgooien is dus niet hetzelfde.
Hoewel je paard het heerlijk vindt om buiten te spelen, zou ‘een frisse neus halen’ ook op stal moeten kunnen. Veel stallen worden in de winter hermetisch afgesloten. Want stel je voor dat je paard het koud krijgt, of dat het gaat tochten. Wat we ons vaak niet realiseren, is dat het klimaat op stal er juist alleen maar van verslechtert. Door de bovenluiken en staldeuren dicht te houden ontstaat júist tocht. De warme lucht uit de stal weet altijd te ontsnappen, en dit zuigt met hoge snelheid koude lucht door kieren en gaten naar binnen: voilà, tocht. Bovendien stookt het verteringsstelsel van paarden niet alleen het paard warm, maar de hele stal. Bij onvoldoende ventilatie kan de temperatuur dan ook aardig oplopen in stallen, zelfs in de winter. En paarden hebben het echt eerder te warm dan te koud in ons klimaat.
Maar een slecht stalklimaat is meer dan tocht en warmte. Sommige stallen zijn erg donker, waardoor paarden te weinig licht zien op een dag. Door een tekort aan ventilatie op stallen, blijft vervuilde lucht in de stal hangen. De vervuiling bestaat onder meer uit ammoniakdampen, stof, bacteriën en virussen. Stuk voor stuk deeltjes die slecht zijn voor de gezondheid van je paard. Vooral de luchtwegen en slijmvliezen van je paard hebben het zwaar te verduren bij een ventilatie die tekortschiet. Niet voor niks zijn er enorm veel paarden die in de winter een kuchje ontwikkelen. Dat is niet normaal en er zouden dan ook alarmbellen af moeten gaan zodra paarden op stal, of tijdens het rijden, beginnen te kuchen. En die doordringende paardenlucht die in je kleren blijft hangen, een groot deel daarvan is ammoniak. Kom je bij je paard de stal binnen en prikt de paardenlucht zo lekker in je ogen en longen? Dan is het hoog tijd wat aan het stalklimaat te veranderen.
Als je paard in pension staat, heb je vaak in je uppie weinig te zeggen over het management of het beleid op stal. Toch kan het zinvol zijn om, met een paar stalgenootjes, eens met de staleigenaar te overleggen hoe het beter kan. Soms zijn hele eenvoudige aanpassingen al een grote stap vooruit wat het stalklimaat betreft.
Als je graag het stalklimaat wil verbeteren, dan zijn er een paar hoofdlijnen om rekening mee te houden.
De opslag van hooi en stro boven de stallen is een bron van stof, voornamelijk tijdens de wintermaanden, en is daarom niet geschikt (denk ook aan brandgevaar!). Ook het opslaan van hooi en stro in de stalling dient waar mogelijk vermeden te worden. Zorg dat opstrooien van de boxen wordt gedaan in afwezigheid van de paarden.
Hooi is vele malen stoffiger van zichzelf dan voordroogkuil uit plastic balen. Voordroogkuil kan voor veel paarden een goed alternatief zijn voor hooi. Overigens niet te verwarren met koeienkuil, dit kan verteringsproblemen geven bij paarden. Ook het portioneren en losmaken van pakken hooi zou buiten de paardenstal moeten plaatsvinden.
Als je paard erg gevoelig is voor stof kan het helpen om in plaats van stro minder stoffige bodembedekkers te gebruiken zoals; vlas en zaagsel.
Paarden hebben het liefst een koele stal. De optimale temperatuur op een stal is voor een sportpaard tussen de 10 en 15°C, maar voor fokmerries ligt deze temperatuur lager en voor veulens hoger. Een goed geventileerde stal is daarentegen veel belangrijker dan een warme stal [1]. Vooral in de winter wordt dit nogal eens vergeten en gaan alle deuren en luiken potdicht. Niet doen! Paarden vinden temperaturen rond het vriespunt veelal geen probleem.
Als maatstaf voor de luchtvochtigheid wordt het begrip relatieve luchtvochtigheid (RV) gebruikt. Dit is de verhouding tussen de hoeveelheid waterdamp die in de lucht aanwezig is en de hoeveelheid waterdamp die maximaal aanwezig kan zijn (verzadigde lucht). Hoeveel waterdamp lucht maximaal kan bevatten, hangt af van de temperatuur. Condensatie treedt op bij een RV van 100. Dit gebeurt met name op plaatsen waar warme lucht in contact komt met koude oppervlakken zoals een koud dak, stalen spanten en ruiten. Een gevolg van condens kan zijn het rotten of roesten van materialen, een slechtere isolatie of drupwater van bijvoorbeeld leidingen. Goed ventileren helpt het afvoeren van erg vochtige lucht, en voorkomt temperatuursverschillen tussen binnen en buiten.
Bij een te lage relatieve luchtvochtigheid drogen de slijmvliezen uit en ontstaat er gemakkelijk hoesten. De optimale relatieve luchtvochtigheid ligt tussen de 60 en 80%. [2]
Paarden houden betekent stallen uit mesten. Maar wanneer doe je het vaak genoeg, en wat is de reden erachter?
Ammoniak is verantwoordelijk voor de geur die wij paardenliefhebbers paardenlucht noemen en andere mensen stank. Ammoniak ontstaat uit urine; het ureum uit urine wordt in de stal door bacteriën omgezet in ammoniak [3]. Het is een klein molecuul en komt diep in de longen, veel dieper dan stof. Het is, zeker bij langdurige blootstelling, heel schadelijk voor longweefsel. Het veroorzaakt een verhoogde slijmproductie, terwijl het de trilhaartjes die het slijm naar buiten werken slechter laat functioneren. Ammoniak productie stijgt in warme, vochtige stallen.
Je kunt de ammoniak concentratie in stallucht verminderen door:
Een luchtstroom in de stal laat zich sturen. Frisse lucht komt binnen via deuren en openingen in de wanden. Deze lucht wordt opgewarmd door de paarden en stijgt dan samen met afvalgassen zoals ammoniak boven naar de nok, waar het naar buiten verdwijnt via een opening [2]. Je kunt op twee manieren ventileren: op de natuurlijke manier met open ramen, deuren en een open nok, of mechanisch met ventilatoren. Beide hebben voor- en nadelen. Natuurlijke ventilatie lijkt een voor de hand liggende keuze, maar werkt beduidend minder als het windstil is. Wil je natuurlijk ventileren, dan moet de hellingshoek van het dak minimaal 20 graden zijn, anders trekt de ‘vuile’ lucht onvoldoende naar de open nok. Zie voor een voorbeeld van natuurlijke ventilatie de figuur rechts.
De boxwanden zijn belangrijk bij ventilatie. Is een box volledig gesloten op traliewerk aan de voergang na, dan is het moeilijk zo’n box goed te ventileren. Bestaan alle boxwanden uit tralies of planken met smalle luchtopeningen, dan is de ventilatie van zo’n box van diverse zijden beter mogelijk en zal zo’n box beter droog blijven. Bovendien heeft het paard in die box meer zicht op zijn stalgenoten en stalomgeving. [2]
Een goede ventilatie vraagt om een inlaat en een uitlaat van lucht. Reken minimaal 500 cm2 (bijvoorbeeld 10x50cm) inlaat per paard en een twee keer zo grote uitlaat. Eén luikje in stal zal daarom niet werken: de lucht kan dan niet bewegen. [5]. Daarbij mag de bewegende lucht niet kouder zijn dan de staltemperatuur, anders ontstaat koudeval of tocht.
Ook op een winterdag moeten ramen en deuren dus open om bedompte lucht te voorkomen. Kleppen onder de luchtinlaat, die de binnenkomende lucht eerst een stuk langs het dak omhoog geleiden, kunnen koudeval voorkomen. De lucht wordt namelijk eerst licht opgewarmd voor het bij de paarden terechtkomt. Een voorbeeld daarvan is te zien op de figuur hier rechtsboven.
Voldoende licht is nodig voor een goede verzorging en controle van de paarden. Bovendien is licht noodzakelijk voor het goed laten verlopen van een aantal processen in het paardenlichaam. Denk daarbij aan het op gang komen van de hengstigheid bij merries, rui en de aanmaak van vitaminen.
De lichthoeveelheid in per box moet minimaal 80 lux gedurende 8 uur per dag zijn. Dat betekent dat je met gemak en met gestrekte armen de krant kunt lezen in de stal. Daarvoor heb je minimaal één lamp van 100 à 150 Watt per box nodig. Daglicht is het meest aangenaam voor paarden en verzorgers en verdient dus de voorkeur boven kunstlicht. [4] Toch die buitenmuur eens doorbreken of lichtplaten in het dak laten maken! Daglicht systemen (lichtkokers, prisma’s, lichtplanken, reflectoren etc.) zijn een goede en duurzame daglicht optie in stallen, zonder de stallen onnodig te verwarmen. Handig in de zomer.